Ik ben een mens en niets menselijks is mij vreemd
Vertaling van de Lat. woorden: ‘Homo sum, humani nil a me alienum puto’. Dit is het antwoord van Chremes aan zijn buurman Menedemus in de Heautontimorumenos van Terentius (I, 1, 77). Overigens gebruikten reeds Cicero en Seneca deze dichtregel als spreekwoord, en wel in een zin die veel verder reikt dan die daarin, volgens de samenhang van de plaats waar zij voorkomt, schijnt te liggen. Een betere is dan ook: Ik ben een mens en meen dat ik overal mens ben