Hij lijkt wel op de beul: hij eet alleen
Ofschoon men oudtijds algemeen de lijfstraffen ook de doodstraf - in allen dele rechtmatig en doelmatig achtte, had men toch, in zekere zin inconsequent, afkeer van de man, die tot het ten uitvoer leggen van die straffen nodig was. Men had afkeer van de beul. De zegswijze: ‘Zo brutaal als de beul’, was althans bepaald geen uitdrukking van sympathie. En zo wijst ook deze uitdrukking op de weerzin van het volk tegen bedoelde betrekking. Waar de beul aan tafel zat, zette zich niemand naast hem. Zelfs gebeurde het eens (17de eeuw), dat door de Kerkeraad der hervormde gemeente te Arnhem de beul werd aangezegd, dat zijn aanzitten aan de laatste mannentafel bij de avondmaalsviering, grote ergernis had gegeven en dat hij voortaan, als hij avondmaal wenste, ‘alleen’ moest aanzitten, dus als de andere gemeenteleden van de tafel waren weggegaan. Zijn verzoek om dan tenminste met zijn vrouw te zamen te mogen aanzitten, werd in welwillende overweging genomen; het werd toegestaan