Welgesteld zijn, veel geld bezitten. Eigenlijk gezegd van een schaap, dat dik in de wol zit. Vandaar ook: er warmpjes in zitten. Zo kreeg ‘dik’ de betekenis van: overvloedig, zeer, in hoge mate
Wordt ironisch gezegd tegen iemand, die zich boos maakt, zich nogal opwindt, ‘zwelt’ van gramschap. Dergelijke mensen maken gewoonlijk door de hoogrode kleur van opwinding een opgeblazen indruk