Betekent dat het ergens gruwelijk vervelend en doods is. De woorden zijn ontleend aan 2 Kon. 4:40. We lezen daar dat de profeet Elisa te Gilgal kwam, waar hongersnood heerste. Hij gaf last een grote pot op het vuur te zetten en groente te koken voor de profetenzonen, die leerlingen van de profetenscholen waren. Eén hunner ging naar het veld om het nodige te verzamelen, maar, blijkbaar geen goed plantenkenner, bracht hij ook wilde kolokwinten mee, een ronde, gladde vrucht als een appel, maar oneetbaar. Zij die ervan aten en de bittere smaak proefden, riepen verschrikt: ‘Man Gods, de dood is in de pot’ (het eten is vergiftig, het is dodelijk). Er gebeurde dan een wonder, waardoor ze geen hinder ondervonden van dit zonderlinge voedsel. Hun misselijkheid wordt alzo overgebracht op een plaats of gezelschap, waar men misselijk wordt van verveling