Het is als ambrosijn en nectar
Ambrosijn was de godenspijs, nectar de godendrank. Bedoeld is dus, dat iets bijzonder lekker smaakt. Vgl. Zangwill, Kinderen van het Ghetto: ‘Het beetje dat er te koken viel deed Esther vóór of na de school; zij en de kinderen deden gewoonlijk hun middagmaal met brood, nu en dan tot ambrosijn gemaakt door stroop’