Spreekwoorden en gezegden met 'hals-af'

Men kan hem met een bloedworst de hals afsnijden

Hij is een sukkel

Men kan hem met een metworst de hals afsnijden

Het is een domoor

De hals kosten

Letterlijk: kans hebben onthoofd te worden. Overdrachtelijk: er het leven bij inschieten. Van zaken: verlies lijden

Een onnozele hals

'Hals' staat hier voor: leven. Een simpele, een eenvoudige ziel, iemand die niet erg verstandelijk ontwikkeld is

‘Hals' had eertijds de betekenis van: leven (vgl:. halsrecht, halsmisdaad, een onnozele hals). Men kan hier letterlijk denken aan 'hals' omdat de uitdrukking is ontleend aan de doodstraf door onthoofd...
Lees meer

Hard van hals zijn

Zich niet laten buigen, koppig zijn

Iemand aan de hals krijgen

Ruzie met iemand krijgen

Een koe door hals melken

Een koe extra voeren in de hoop een betere kwaliteit melk te krijgen

Ergens zijn hals aan wagen

Zijn leven ergens voor in de waagschaal stellen

Iemand in de hals krijgen

Met iemand te doen krijgen (inz. van tegenstanders met wie men het te kwaad krijgt)

Zijn hals er aan wagen

Zijn leven er voor in de waagschaal stellen

Op de hals gevangen zitten

Gevangen zitten met het vooruitzicht ter dood te worden gebracht

Iemand om de hals vallen

Hem erg hartelijk begroeten, bewijzen van genegenheid geven. Betekent hetzelfde als: iemand omhelzen, welk ‘omhelzen' ook uit ‘hals’ is ontstaan

Bek-af zijn

Deze uitdrukking is ontstaan uit een lyde-eeuwse zegswijze: ‘een paard de bek afrij den’, een paard zo afrijden, dat het buiten adem is en van het hijgen niet meer voortkan (zgn. afmennen). Hieruit on...
Lees meer

Af en aan

Ononderbroken. In het algemeen een beweging als bestaande in een beurtelings verlaten en bereiken van zeker punt in de ruimte; een gaan en keren, een heen en weer gaan

Af en toe

Betekent eigenlijk hetzelfde als: af en aan, doch wordt alleen overdrachtelijk en in gemeenzame stijl gebruikt als tijdsbepaling van een werking of handeling om te kennen te geven, dat zij niet onafge...
Lees meer

Dat is af

Dat is volkomen in orde, volmaakt, afgemaakt, er valt niets op aan te merken

Iemand af troeven

Bij het kaartspel door het uitspelen van een troefkaart beletten dat de slag of trek, die op de door de tegenspeler gespeelde kaart moet vallen, te zijnen voordele komt; hem die slag of trek doen verl...
Lees meer