Goed in zijn bullen zitten
‘Bul’, ding zonder waarde, lor, steeds in het meervoud gebruikt. Van Mnl.: bulie, Du. en Fra.: bulle; van Lat. bulla, d.i. achtereenvolgens: blaas, buil, knop, stempel, muntvorm, zegel van een oorkonde, de oorkonde zelf. De woorden ‘spullen’ en ‘prullen’ hebben dezelfde betekenis. Met uitdrukkingen als deze bedoelt men: goed in zijn materialen of meubelen zitten, daarop moeten letten, ze bijeenzamelen wegens vertrek, ze in de loop van de tijd kwijt zijn geraakt