De goegemeente
Oorspronkelijk: de goede gemeente. Dit gaf toen de welwillende gezindheid te kennen, waarin de gemeente (burgers, steden) tegenover een of andere heer verkeerde. Thans heeft deze uitdrukking haar krac...Lees meer
Goesting is goesting
Wat de één mooi vindt, vindt de ander afschuwelijkGoesting of geen goesting
Men moet hetgeen men krijgt voorgeschoteld, ook opetenGoedschiks of kwaadschiks
'Schiks', van: schikken, gelegen komen, inschikkelijk zijn. Derhalve: vrijwillig of gedwongen. Vgl. Fra.: bon gré, mal gré, en Lat.: nolens, volens: willende of niet willendeEenvoudig als goedendag
Vertaling van Fra.: ‘Simple comme bonjour’. Zo gemakkelijk als maar kan; net zo gemakkelijk alsof men ‘goedendag’ zegtEen goedgeefse bui hebben
'Goedgeefs' is eigenlijk: goed (mild voor anderen) en geefs. Derhalve: geneigd tot geven zijn. Een soortgelijk woord is bijv. hardleersHebben is beter dan goedvinden
De praktijk gaat boven de theorieWant goedertieren is de Heer
Zijn goedheid eindigt nimmermeerDe goedheid in persoon zijn
Een en al goedheid zijn, geen kwaad haar hebben, doodgoed zijnGoesting is koop
Over smaak valt niet te twistenTe goeder ure
Op het juiste ogenblikVan goeder hand
Uit goede bron, dus van betrouwbare zijde. ‘Hand’ staat ook hier weer voor: kant, zijdeGoederen in de dode hand
Goederen die niet aan een persoon, maar aan een instelling behoren (kerk, klooster, weeshuis e.d.). De term is afkomstig uit de tijd van het leenstelsel. De leenman was niet beschikkingsbevoegd over d...Lees meer