Een kort liedje is gauw gezongen

Een klein verdriet gaat gauw voorbij

Een kort liedje is gauw gezongen

Iets onaangenaams dat niet lang hoeft te duren, is gauw voorbij

Een kort lied is gauw gezongen

Narigheid duurt meestal niet lang

Zij heeft hem de gordijnmetten gezongen

Zij heeft een bedsermoen gehouden

Een kort liedje is spoedig gezongen

Een korte smart is spoedig geleden; iets onaangenaams dat kort duurt is men spoedig vergeten. Lat.: ‘Est cito cantatus cantus brevis apocopatus’

Alle zangen worden niet ten einde gezongen

Men kan niet alles zeggen wat men denkt

Alle zangen worden niet ten einde gezongen

Men kan niet steeds alles zeggen wat men weet, wat men zou willen zeggen

Gelijk het lieken is, zo moet het gezongen worden

Men moet roeien met de riemen die men heeft (lieken: liedje)

Gelijk ’t lieken (of: liedje) is, zo moet het gezongen worden

Men moet zich behelpen met wat men heeft