Tegen wil en dank
‘Dank’ heeft in deze zin zijn oorsprong in het oude ww.: ‘dinken’, menen. 'Dank’ is hier derhalve: mening. De uitdrukking wil dus zeggen: tegen eigen wil en mening (bij iets betrokken worden)Iets doen tegen wil en dank
Iets doen met veel tegenzinEn vader wil jou naam niet horen
Dat heeft-ie mij daar net nog zo bezworenEn vader wil jou naam niet horen
Wanneer ik soms maar even van jou praatEn vader wil jou naam niet horen
Vloekt hij mij stijf, je weet wel hoe dat gaatIk wil maar zeggen en liegen niet
Gebruikt wanneer men de een of andere opmerking wil makenZo de Here wil en wij leven
Ontleend aan Jac. 4 : 13-15, welke teksten luiden: ‘Welaan nu, gij die daar zegt: wij zullen heden of morgen naar zulk een stad reizen, en aldaar een jaar overbrengen, en koopmanschap drijven en winst...Lees meer
Hij wil de geit en de kool sparen
Hij wil beide partijen te vriend houdenWie ver wil varen, moet garen en sparen
Alleen met spaarzaamheid en vlijt zal men vooruit komenAls den uil niet zien en wil, wat baten kaars en bril
Als iemand niet overtuigd wil worden is alle moeite vergeefsWat baten kaars en bril, als den uil niet zien en wil
Het is vruchteloos iemand die niet zien wil, voor te lichtenWat baten kaars en bril, als de uil niet zien en wil?
Wat heeft het voor zin iemand te helpen, die toch alle goede raad in de wind slaatWat baten kaars en bril - als de uil niet zien en wil
Met onwillige mensen is niets aan te vangen. Ontleend aan Cats' Spiegel van den voorleden en den tegenwoordighen tytZó (is het, wil ik het) en niet anders
Versterking van ‘zo’, nl. door elke andere wijze opzettelijk uit te sluiten. Vgl. Juvenalis, Satirae (8, 223): ‘Sic volo, sic jubeo, stat pro ratione voluntas’, d.i.: zó wil ik het nu eenmaal hebben; ...Lees meer