Spreekwoorden en gezegden met 'gevallen-engel'

Een gevallen engel

Een engel die met de duivel in opstand kwam tegen God. Ontleend aan verschillende bijbelteksten, o.a. Matth. 25 : 41: ‘Dan zal Hij zeggen, ook tot degenen, die ter linkerhand zijn: ‘Gaat weg van van m...
Lees meer

Een reddende engel

Ontleend aan Hand. 12 : 7-10, waarin Petrus door een engel uit de gevangenis bevrijd wordt

Iemands goede engel zijn

Deze woorden zijn ontleend aan Tob. 5 : 29, waar Tobias tot de vrouw van zijn zoon zegt: ‘Ik geloof dat de goede engel Gods hem geleidt’

Dat is de reddende engel

Dat is degene, die iemand uit de nood helpt

Een goede engel gediend hebben

Er goed af zijn gekomen, aan een gevaar ontsnapt zijn

Een engel uit de hemel

Letterlijk: hemelbode. Figuurlijk iemand die als een redder in de nood komt; komen als een engel uit de hemel

Een gevallen vrouw

Vrouw die haar reputatie van fatsoenlijk te zijn verloren heeft. Ze is ‘in het leven’ gegaan, dwz. ze is prostituée geworden

Van een engel een duivel maken

Iemand tergen

Van een engel een duivel maken

Iemand tot het uiterste tergen, zodat hij een woedeuitbarsting krijgt

Een engel met een b ervoor

Schertsende berisping voor kinderen. Bedoeld is hier dus: bengel

In ongenade zijn gevallen

Het vertrouwen, de vriendschap, de gunst (vnl. van een vorst) kwijt zijn geraakt

Komen als een engel uit de hemel

Juist te goeder ure, op het geschikte ogenblik komen

Van de trap gevallen zijn

Gekscherend gezegd van iemand wiens haar is geknipt. De toevoeging: en heeft zijn haar gebroken, verduidelijkt de uitdrukking enigszins

In de kriekestenen gevallen zijn

Geschonden zijn door de pokken

Door de zift gevallen zijn

De zaak is mislukt (zift: zeef)

Een dronken vrouw is een engel in bed

Als een vrouw wat gedronken heeft, is ze veel vrijmoediger dan normaal

niet op zijn mondje gevallen zijn

hij is niet op zijn mondje gevallen: hij houdt zich niet stil, hij zegt altijd heel duidelijk hoe hij over iets denkt.

Niet op zijn mondje gevallen zijn

Goed kunnen praten

Niet op zijn mondje gevallen zijn

Goed durven praten; niet gauw verlegen zijn

Hij is in de as gevallen

Hij is totaal mislukt

Hij is in het eendebier gevallen

Hij is in het water gevallen

Hij is in een hinderlaag gevallen

Hij is beetgenomen