Wie spoedig geeft, geeft dubbel
Ontleend aan Publius Syrus, Sententiae (235): ‘Bis dat qui cito dat’, d.i.: hij geeft dubbel, die terstond geeft. Verkorting van: Tnopi beneficium bis dat, qui celiter dat’, d.i.: hij bewijst de arme ...Lees meer
Arbeid geeft zaligheid
Arbeid maakt gelukkigArbeid geeft zaligheid
In de arbeid vindt een vlijtig mens tevredenheid en gelukWeldoen geeft rente
De weldaad wordt beloondHij geeft lament
Hij werkt zeer hardZoiets geeft geen pas
Zoiets hoort nietDat geeft vuil weer
Daar komt ruzie vanGod geeft, God neemt
als uiting van berusting in Gods wil bij tegenspoed, een verlies e.d.: God biedt zowel voorspoed als tegenspoedDe nood geeft kracht
Door nood gedwongen, is men soms in staat iets uit te voeren wat in gewone omstandigheden niet mogelijk zou zijnHet geeft geen gezicht
Het staat nietWaar dit pas geeft
Als het betaamt, schikt, gelegen komt, vereist wordt, nodig is e.dDe verstandige geeft toe
Een verstandige zit niet bij hoog en laag vol te houden - vooral als het tegen een onverstandige gaat - maar legt zich ten slotte maar bij de tegenpartij neer. Vgl. Ovidius, Ars amatoria (2, 197): ‘Ce...Lees meer
bier na wijn geeft venijn, wijn na bier geeft plezier
van bier na wijn drinken word je ziek, maar wijn na bier drinken kan geen kwaadBek-af zijn
Deze uitdrukking is ontstaan uit een lyde-eeuwse zegswijze: ‘een paard de bek afrij den’, een paard zo afrijden, dat het buiten adem is en van het hijgen niet meer voortkan (zgn. afmennen). Hieruit on...Lees meer
Af en aan
Ononderbroken. In het algemeen een beweging als bestaande in een beurtelings verlaten en bereiken van zeker punt in de ruimte; een gaan en keren, een heen en weer gaanDat is af
Dat is volkomen in orde, volmaakt, afgemaakt, er valt niets op aan te merkenIemand af troeven
Bij het kaartspel door het uitspelen van een troefkaart beletten dat de slag of trek, die op de door de tegenspeler gespeelde kaart moet vallen, te zijnen voordele komt; hem die slag of trek doen verl...Lees meer
Benjamin-af zijn
Benjamin was de jongste zoon van de aartsvader Jakob en diens lieveling. Gen. 42:4: ‘Doch Benjamin, Jozefs broeder, zond Jakob niet met zijn broederen (naar Egypte om koren te halen); want hij zeide: ...Lees meer