‘Gammel’, van Ags.: gamol, Ono.: gamal, No.: gammle, oud, versleten, ziek, ongesteld, vervallen, wrak. Wordt gezegd van iemand die, of iets dat, er zeer desolaat uitziet
Een goed onderwezen mens zijn. Ontleend aan Hand. 5 : 34-39 en 22 : 3, waar van de apostel Paulus verhaald wordt, dat hij door Gamaliël onderwezen is en aan diens voeten gezeten heeft