Ergens immuun voor zijn
‘Immuun’, van Lat.: in, en: munus, dienst, dienstplicht. Derhalve letterlijk: vrij van dienst zijn, belastingvrij zijn; lastbevrijding. Later: onvatbaar, ongevoelig ergens voor zijn (meestal voor bepaalde ziekten of vergiften). Ook wel voor standjes, terechtwijzingen