Een ongetemde woudezel
Ontleend, aan Gen. 16:12. Daar staat, dat de Engel des Heren van Israël zegt: ‘Hij zal een woudezel van een mens zijn, zijn hand zal zijn tegen allen en de hand van allen tegen hem'. Wordt gebruikt voor iemand die ruw in zijn optreden is en over een buitengewone kracht beschikt