Een ongepaste (flauwe) aardigheid
Een aardigheid of grap tegenover of ten koste van derden, die niet van fijngevoeligheid getuigt, vaak eer van grofheid blijk geeft en daarom in het geheel niet geapprecieerd wordt. ‘Flauw’ betekent hier hetzelfde als ‘zouteloos’, terwijl dit weer de tegenstelling is van zout als symbool van geestigheid. (Vgl. Attisch zout.)