Een zot mens droomt zotte dromen

Iedereen denkt en doet volgens eigen aard en aanleg

Een zot mens droomt zotte dromen

Ieder handelt volgens zijn aard en aanleg

Die dorst heeft, droomt dat hij drinkt

Wat men graag zou willen, houdt men vaak voor werkelijkheid

Wie schuldig is, droomt van de duivel

Wie schuldig is, wordt door zijn geweten gekweld

Wie schuldig is, droomt van de duivel

Hij wordt door zijn geweten gekweld

Hij droomt van schol er vindt platvis

Hij verwacht er zeer veel van, maar krijgt lang niet wat hij hoopt; ook: hij bazelt, hij heeft het helemaal mis

Niet weten of men waakt of droomt

Iets zo wonderbaarlijks, onwerkelijks zien, horen of lezen, dat men het moeilijk kan geloven, aannemen

Hij droomt van schol en het was platvis

Hij verwacht zeer veel, maar hij krijgt lang niet wat hij hoopt

Hij droomt van schol en het was platvis

Hij verwacht van alles, maar krijgt veel minder

Als het varken droomt, is het van draf

a leder denkt het liefst aan waar hij van houdt;

Als het varken droomt, is het van draf

b men verloochent nooit zijn aangeboren eigenschappen (draf = varkensvoer)

Maakt een wolf tam, hij droomt van bossen

Men verloochent nooit zijn aangeboren eigenschappen

Hij droomt van schol, maar hij eet graag platvis

Hij zou graag rijk zijn, maar hij is met zijn armoede tevreden

Als een varken droomt, dan is ’t van draf

Men verloochent nooit zijn aangeboren eigenschappen

Als een verken droomt, dan is het van draf

Men verloochent zijn ware aard nooit