Ergens donder op kunnen zeggen

Ergens zeker van zijn. Het verband is niet geheel duidelijk

Daar kun je donder op zeggen

Daar kun je zeker van zijn

Daar kun je donder op zeggen

Daar kun je van op aan

Daar kun je donder op zeggen

Daar is geen twijfel aan; gij kunt er staat op maken, dat die bedreiging uitgevoerd zal worden of dat die onaangename zaak zal gebeuren

Iemand op zijn donder geven

Iemand afrossen

(Iemand) op zijn donder krijgen (geven)

Een pak slaag krijgen (geven). Donder staat hier voor: lichaam. Waarom vermeldt de historie niet

In de donder blauwen

(Z. N.) Iets zodanig verrichten dat het niemand bemerkt of achterhalen kan

De donder hangt in de lucht

Er dreigen moeilijkheden

Er is donder aan de lucht

Er dreigt gevaar, er dreigen onaangenaamheden

Hij keek als door de donder getroffen

Hij keek zeer verbaasd

Om de bliksem (donder, drommel, maan, weerga) niet

Wordt gezegd wanneer we willen hebben dat iets niet gebeuren zal, of wanneer we ten stelligste iets ontkennen willen

De eerste donder in maart - geeft elft in de vaart

Dit is een der talloze oud-vaderlandse berijmde weervoorspellingen

Donder in het dorre hout - maakt de zomer nat en koud

Een der talloze oud-vaderlandse spreuken over weersverwachtingen

Wanneer de donder in de kerk geslagen is, is het te laat

Het is te laat om maatregelen te nemen, als het kwaad gebeurd is

Hoort ge in juni de donder kraken, dan doet de boer goede zaken

Onweer in juni is goed voor het land

Op is op

Waar geen geld meer is, valt ook niets meer te halen

op stang

iemand op(de) stang rijden (jagen).niemand nauwkeurig in de gaten houden, iemand steeds controleren.

Kop op!

Houd er de moed maar in, niet gebukt gaan onder de zorgen of tegenslagen

Er op slaan lijk op een kafzak

Er flink op slaan

Ergens op parasiteren (ook: op iemand parasiteren)

‘Parasiteren’, van Gr.: para, tegen, dichtbij, naast, en: sitos, spijs. Eigenlijk: mede-eten. Men bedoelt met de uitdrukking leven ten koste van iemand of op iemands kosten

Op is op en weg is weg

Wordt - veelal tegen kinderen - gezegd wanneer er geen geld meer is om iets te kopen, of wanneer iets op is. Vgl. Plautus, Cistellaria (4, 2, 36): ‘Quod periit, periit’, d.i.: wat weg is is weg

Op zandgrond bouwen

Op losse grondslag, iets ondernemen, ijdele verwachtingen koesteren

Op zandgrond bouwen

Zich op iemand verlaten die later onbetrouwbaar blijkt te zijn
toon meer resultaten