In Noordholland zegt men nog naast ‘binken’: binkje spelen en binkje draaien, synoniem voor: verstoppertje, wegsluipertje spelen, terwijl de ras-Hagenaar een politieagent een ‘bink’ noemt, óf omdat een agent vroeger op zijn gemak langs de straat placht te slenteren (tegenwoordig doet hij zijn ronde per auto), óf omdat hij tot het constateren van overtredingen als het ware komt aansluipen