Spreekwoorden en gezegden met 'bis-dat'

Bis dat, qui cito dat

Wie snel geeft, geeft dubbel

Ne bis in idem!

Niet tweemaal in dezelfde zaak (proces tegen dezelfde aangeklaagde)

Bis ad eundem lapidem offendere

Twee maal aan dezelfde steen stoten Een ezel stoot zich in het algemeen niet tweemaal aan dezelfde steen

Bis ad eundem lapidem offendere

Bolum e faucibus eripere

Bis ad eundem lapidem offendere

Uit de muil trekken

Bis ad eundem lapidem offendere

Iemand iets voor de neus wegkapen

Non licet in bello bis peccare

In oorlog mag men niet tweemaal een fout maken

Qui amat, cui odio est, eum bis facere stulte duco

Wie degene liefheeft, die hem haat, handelt dubbel dwaas

Dat is laag. Dat is gemeen

Alles wat minderwaardig is wordt in de spreektaal met ‘laag’ aangeduid (laag bij de grond, laaghartig, een lage streek e.d.)

Dat is een kluwen, dat vanzelf afloopt

De tijd zal leren hoe die affaire afloopt

Dat is geen zeil voor dat schip

Dat is een vrouw die absoluut niet bij die man past

Dat is geen zeil voor dat schip

Dat is geen vrouw voor die man, die twee horen niet bij elkaar

Dat slag van volk. Dat soort mensen

De uitdrukking gaat terug op Lat.: Td genus omne', d.i.: al dat soort

Dat in hem is dat moetter uyt

Hij opent synes herts besluyt

Dat in hem is dat moetter uyt

Door dingen die niet doogen

Dat spreekt boekdelen

Dat is veelzeggend

Dat spreekt boekdelen

Vertaling van Eng.: ‘That speaks volumes’. Overdrachtelijk voor: dat (enkele woord of verzoek) zegt meer dan genoeg

Dat gaat aanbranden

Dat loopt niet goed af

Dat is apekool

Dat is onzin

Dat is apeliefde

Dat is liefde die meer kwaad dan goed doet

Dat is apeliefde

Dat is slechts liefde in schijn, van voorbijgaande aard

Dat zijn appelkoekjes

Dat is flauwe kul

Dat is bakerpraat

Dat is onzin

Dat is geblazen

Dat is verloren

Dat is brandhout

Dat is waardeloos

Dat is crimineel

Dat is vreselijk

Dat tikt door

Dat gaat veel geld kosten