Met een benepen hart

‘Benepen’ van: benijpen (nijpen, knijpen). Een toegeknepen hart, een benauwd hart. Zie Anna Bijns, Hoe schoon moet God syn

Met een benepen kat is het kwaad vechten

Wie in nood verkeert, is tot alles in staat

Met een benepen kat is het kwaad vechten

Wie in nood verkeert is tot alles in staat

Hij heeft het leven nooit begrepen - die treurig blijft en steeds benepen

Men moet de zonzijde van het leven opzoeken, men moet het leven groot zien, maar niet als een kniesoor zich in een hoekje afzonderen en de wereld van daaruit met zijn venijnigheidjes bekogelen