Spreekwoorden en gezegden met 'baas-in-het-slopersbedrijf'

Baas in eigen buik zijn

Zelf mogen beslissen of men abortus wil laten uitvoeren

er is altijd baas boven baas

er is altijd wel iemand die het beter kan, of er is altijd wel iemand die beweert, dat hij het nog beter kan.

Er is altijd baas boven baas

Er is altijd wel iemand die het nog beter kan

Er is altijd baas boven baas

Er is altijd wel iemand, die het beter weet of kan

Er is altijd baas boven baas

Ieder heeft zijn meerdere; — er is altijd iemand die de anderen overtreft

Die baas is, moet (ook) baas blijven

Men moet zich zijn rechten niet laten ontnemen; het gezag moet gehandhaafd worden

Deze uitdrukking heeft dezelfde betekenis als de Eng.: ‘My house is my castle, d.i.: mijn huis is mijn kasteel, waarin niemand iets te zeggen heeft dan ik alleen. De vier muren van onze woning zijn he...
Lees meer

De baas van het spul zijn

Wordt thans in het algemeen gezegd van iemand, die in een bepaalde zaak het opperbestuur heeft. De oorsprong is niet geheel duidelijk. Vermoedelijk ontleend aan het ‘kijk- of beestenspel’ op de kermis...
Lees meer

Booi is baas

De ondergeschikten regeren daar, het is daar de verkeerde wereld

De baas spelen

Over iemand of ergens zich het gezag aanmatigen (zie ook 589)

Baas zijn in het kippenhok als de haan er niet is

Zich het recht van baasspelen toeëigenen, de baas spelen zonder hiertoe het recht te hebben

Zijn eigen baas zijn

Aan niemand ondergeschikt zijn; vrij zijn in doen en laten

Booi is er baas

‘Booi', Zafr. voor dienstbode. Derhalve: het personeel is er baas; het is daar een wanordelijke boel, ieder doet wat hij wil

De baas is jarig

Wordt gekscherend gezegd wanneer men zijn salaris ontvangt. Het loon wordt dan als een traktatie van de ‘baas’ beschouwd, door hem geschonken op zijn verjaardag

Hij staat bij zijn baas in de kas

Hij staat gunstig bekend

Gij zijt baas in het kippenhok als de haan er niet is

Gezegd tot iemand die de baas wil spelen en het recht er niet toe heeft

De baas over iemand spelen

Zijn wil aan iemand opleggen

Ergens de baas over zijn

Ergens zeggenschap over hebben, er naar willekeur en eigen believen over kunnen beschikken en mee handelen

Iemand (iets) de baas zijn

De meerdere zijn (bij personen), het overwonnen hebben (bij zaken of verschijnselen). Zo kan men een lastig kind ‘de baas zijn’, maar ook een opeenstapeling van werk of een ziektegeval

Het is moeilijk om te stelen in het huis waar de baas zelf dief is

Wie zelf niet deugt, vertrouwt een ander niet

Hij is de baas in het kippenhok, als de haan er niet is

Hij is niet invloedrijk, hij is maar een tweede-rangsfiguur

Hij is de baas in het kippenhok, als de haan er niet is

Hij heeft niets te vertellen

Beter kleine baas, dan grote knecht

Zelfstandigheid is te verkiezen boven afhankelijkheid