Vrij baan maken
Belemmeringen opruimenDe baan breken
Iets goeds voorbereidenRuim baan maken
De weg vrij maken van belemmeringen, een doortocht banenRuim baan maken
Iemand alle gelegenheid verschaffen tot hetgeen uit het verband blijkt: de weg vrijmaken van belemmeringen. De zegswijze dateert uit de 17de eeuwZijn baan schoonvegen
Letterlijk: de sneeuw wegvegen van de ijsbaan. Figuurlijk: zich van schuld vrijpleitenDe baan schoon zien
De gelegenheid als gunstig beschouwenDe baan warm houden
Voortdurend zich met iets bezighouden. (letterl.: veel op schaatsen zijn)De baan warm houden
In dezelfde bezigheid volharden. Anderen (Winschooten) denken meer aan een glijbaan: ‘zonder ophouden en met iever, den een voor den ander naa langs de baan glijden; hetwelk ook tot andere saecken doo...Lees meer
Iem. ruim baan geven
Iemand alle gelegenheid verschaffen tot hetgeen uit het verband blijktZich ruim baan maken
Alles wat hindert, uit de weg ruimenDe baan is schoon
Niemand staat in de weg, dus de gelegenheid is gunstig. In vroeger eeuwen sprak men van: de baan is klaar (in de betekenis van: helder, schoon)Van de baan zijn
Letterlijk: bij de wedstrijd op de baan uitgeschakeld zijn. Mogelijk is deze uitdrukking ontleend aan Jes. 30: 11De straat (of: baan) meten
Zwaaiend van dronkenschap over de straat zwalkenZij gaat de baan op
Zij gaat het slechte pad op. Ook: Zij leidt een onzedelijk bestaanIemand van de baan knikkeren
Iemand pootje lichtenZijn baan is ten einde
Het is afgelopen met hemOp de lange baan schuiven
UitstellenDe baan voor iemand vegen
Ruimte voor iemand makenWeer op de baan zijn
Weer hersteld en aan het werk zijnIets op de baan brengen
Iets op het tapijt brengen, iets te berde brengenEen baan bekleden (krijgen, verliezen)
‘Baan’ (of baantje) heeft hier de betekenis van: betrekking, werkkring, bezigheid. In hoeverre men hier zou moeten denken aan een ijsbaan, een touwbaan of iets van dien aard, is niet met zekerheid te ...Lees meer