't Is altoos vet in andermans schotel

Men is dikwijls ontevreden met hetgeen men zelf heeft, en denkt dat de bezittingen van anderen veel meer waarde hebben

Het eind der wijsheid blijkt altoos meer

Wij weten weinig - te weinig, Heer!

Die altoos arme sloof sit rontom in de ayeren

En waarse gaet of staet, komt met dat krytend goet an bayeren

Die altoos arme sloof sit rontom in de ayeren

Maer of ick schoon so mal noch worden alsen mens

Die altoos arme sloof sit rontom in de ayeren

Ick hadder haest genoech an een ryckeluyer wens

De sleutel, die altoos in de hand is, roest niet

Alleen rust maakt roest; arbeid is dus noodzakelijk

De sleutel, die altoos in de hand is, roest niet

Ook: De sleutel die men bij zich draagt, blijft altijd blank

’k Heb naer u groot verlangen, ick wensch naar u altoos

Als eenen visch naer boter, ó soete boter doos