Spierziekte waarbij er iets mis gaat in de verbinding tussen hersenen via zenuwen naar spieren waardoor er krachtverlies of verlammingen optreden. De term spierziekte is wat verwarrend, omdat ook de zenuwen aangedaan kunnen zijn.
Daarom spreken we liever over neuromusculaire aandoeningen (letterlijk: zenuw-spier aandoeningen).Enkele voorbeelden van spierziekten:
a. polyneuropathie: aandoening van het perifere zenuwstelsel waarbij meerdere zenuwen verspreid over het hele lichaam zijn aangedaan waardoor er spierzwakte in met name de voeten ontstaat.
b. spinale spieratrofie: aandoening waarbij het signaal vanuit het ruggenmerg niet goed wordt doorgegeven aan de zenuw.
c. myotonie: aandoening gekenmerkt door een te langzame en onvolledige ontspanning van een spier.
d. myasthenie gravis: aandoening met sterk wisselende spierzwakte doordat er iets mis is met de overdracht van signalen van de zenuw naar de spier.
e. spierdystrofie: groeistoornis van de spieren waardoor deze achterblijven in hun ontwikkeling (dystrofie) en kunnen gaan degenereren (atrofie). Bijvoorbeeld:
- ziekte van Duchenne: ongeneeslijke, erfelijke spierziekte die zich bij jongens rond het vierde levensjaar openbaart en gekenmerkt wordt door spierzwakte in de spieren dicht bij de romp, met name die van armen en benen.
Het is een progressieve aandoening. Deze ziekte gaat vaak gepaard met een lendelordose (zeer holle rug) en pseudohypertrofie (een schijnbaar overmatige groei van vooral de kuiten en billen). De meeste patiënten worden niet ouder dan 20 jaar.
- ziekte van Becker: vorm van spierdystrofie die later begint en milder verloopt dan de ziekte van Duchenne.
- syndroom van Erb (Erbse parese): een bij de geboorte ontstane beschadiging van zenuwen die vanuit de nek naar de arm lopen met als gevolg een verlamming van de arm.
f. congenitale myopathie: aangeboren spierziekte, meestal met hypotonie (te lage spierspanning).
g. myositis: ontsteking of infectie van de spieren.
