Het hebben van een bedoeling; het bepalen van het resultaat datje na verloop van tijd wilt bereiken. De doelstelling kan nauwkeurig omschreven worden in uniform en duidelijk waarneembaar eindgedrag / eindresultaat (concreet geformuleerde doelstelling) of omschreven in algemene termen waarbij het doel niet nauwkeurig vastgelegd is (algemeen geformuleerde doelstelling).
Er zijn verschillende manieren om doelstellingen in te delen:1. naar tijdsindeling:
a. korte-termijndoelstelling: doelstelling die binnen het tijdsbestek van een les/training gerealiseerd wordt:
- lesdoel: doel dat aan het einde van de les bereikt moet zijn, omschreven in deelnemersgedrag;
- lesdeeldoel: doel waar een deel van de les aan besteed wordt;
- oefendoel: doel van de afzonderlijke bewegingsvormen/acitiviteiten.
b. middellange-termijndoelstelling: leerdoel, doelstelling voor een serie lessen of trainingen;
c. lange-termijndoelstelling: onderwijsdoel, doelstelling aangegeven voor een langere periode (voor een aantal jaren, een geheel jaar of een seizoen);
2. indeling naar gedragsaspecten:
- motorische doelstelling: doelstelling die gericht is op de beheersing van allerlei bewegingsvaardigheden en de ontwikkeling van de bewegingseigenschappen;
- cognitieve doelstelling: doelstelling die gericht is op het deel van het gedrag dat te maken heeft met het denken, het verstand, met kennis over (weten) en inzicht in iets (begrijpen);
- sociaal-affectieve doelstelling: doelstelling die gericht is op dat deel van ons gedrag dat te maken heeft met de omgang met elkaar (sociale interactie)
en de manier waarop dat gebeurt (communicatie).
3. indeling naar resultaat:
- prestatiedoel: een omschrijving van de prestatie die de deelnemer/sporter wil leveren, los van de prestaties van anderen;
- doe-je-best-doel: een omschrijving van de inzet en het doorzettingsvermogen dat de deelnemer/sporter zou moeten laten zien;
- resultaatdoel: een omschrijving van het concrete resultaat dat de deelnemer/sporter wil bereiken in relatie tot anderen.