m. dag, etmaal; (het) weer van de dag; los días de Pedro, de naamdag-, het naamfeest van Piet; día(s, pl.), o día de años, verjaardag; días, pl. dagen, (het )leven; día festivo, o día de fiesta, feestdag; día de año nuevo, nieuwjaar(sdag); día de ayuno, vastendag; día de ceniza, Asdag, Aswoensdag; día de trabajo, o día laborable, werkdag; día de Dios, Sacramentsdag; Oordeelsdag; día de guardar, o día de precepto, geboden feestdag; día de huelga, rustdag (geen feestdag); día de los difuntos, o finados, Allerzielen (2 Nov.); día de los Inocentes, Onnozele-kinderen (28 Dec.); día del Señor, Sacramentsdag: día de Ramos, Palmpasen, Palmzondag; día de Reyes, Driekoningen(dag); día intercalar, schrikkeldag; día por medio, o un día si y otro no, om de andere dag; abrir el día, dagen, dag worden; opklaren, helder worden; a días, soms, nu en dan, van tijd tot tijd; (al) otro día, de volgende dag; antes del día, bij het aanbreken van de dag; a tantos días fecha, o vista, zoveel dagen na zicht; buenos días! goede morgen! como del día a la noche, als dag en nacht (schelend); cualquier día! irón. morgen brengen! de día en van dag tot dag; día por día, dag aan dag, dagelijks; el día de hoy, u hoy día, u hoy en día, vandaag, heden, tegenwoordig; el día (en) que, zodra; el día menos pensado, fam. als men het het minst verwacht; el otro día, onlangs, laatst; (todo) el Santo día fam. de godganselijke dag; mañana será otro día, morgen komt er weer een dag; no en mis días, nooit van mijn leven; vivir al día, bij de dag leven; van de hand in de tand leven.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk