adj. zeker, vast, ontwijfelbaar; zekere (onbepaald), deze of gene; b.v. cierto dia, op zekere dag. — In deze betekenis wordt cierto vóór het zelfstandig naamwoord
geplaatst en wordt er geen lidwoord van bepaaldheid bij gebezigd. — estar en lo cierto, het bij het rechte eind hebben; adv. stellig, zeker; al, o de, cierto, stellig, zeker; no, por cierto, neen, stellig; por cierto, stellig, inderdaad; si, por cierto, stellig; zeker.