Er zijn tussen 1800 en 1916 ongeveer 60 sinterklaasboeken voor kinderen geschreven. Vóór 1850 wordt daarin alleen over Sint-Nicolaas gesproken en zijn de teksten zeer moraliserend. Een voorbeeld hiervan staat in St. Nikolaas Geschenk voor Neêrlandsch Jeugd uit 1800, waarin een jongen zijn zusje als volgt toespreekt:
Een Gart, die is voor U, o ja, Foei! Ongehoorzaam kind, Gij doet den wil niet van Mama, Die ons zo teder mint:
Weet gij wel wat dat Vader zeid, Dat onze lieve Heer De boosheid straft, foei! Stoute Meid, Gij zijt mijn Zus niet meer...
In 1850 verschijnt het boek van Jan Schenkman Sint Nikolaas en zijn knecht, waarin voor het eerst een helper figureert. Verder komen hierin voor: een stoomboot, een intocht op een (bruin) paard en het strooien van lekkers. In Mee in den zak van Oom Abraham worden de kinderen Grietje en Pietje meegenomen in de zak en beleven ze in Spanje allerlei avonturen.
Vanaf 1891 krijgt de helper voor het eerst een naam: ‘Pieter zijn zwarte knecht’ in Het feest van Sint Nicolaas door Lina.
Booy, 1995.