De zegswijze één uit duizenden bezigt men om iemands uitzonderlijke kwaliteiten te roemen. In origine luidt de uitdrukking één man uit duizend, zoals blijkt uit het boek Prediker van het Oude Testament (7 : 27, 28), waaraan zij werd ontleend:
‘Zie, dit heb ik opgemerkt, zegt de Prediker — het een bij het ander voegend, om een slotsom te vinden, die ik nog altijd zoek zonder ze gevonden te hebben onder duizend heb ik één mens ontdekt, maar een vrouw heb ik onder deze allen niet ontdekt.’.