1. (Een computer) voorzien van een programma.
Zijn (Nikolaas Kroeses) telegrammen (aan wiskundige instituten) werden litanieën van beroemde namen …). De aangehaalde autoriteiten waren te lang dood dat ze hem nog tegen konden spreken. Die stijl van de laatste jaren werd zo voorspelbaar dat Leo Geurts een computer kon programmeren om Kroese-proza voort te brengen. GRIJS 1972, 59
2. (Gegevens over een onderwerp, een probleem) in een programma verwerken.
Zowel de computerprogrammeur als de televisieregisseur doen hun eigenlijke werk ver weg van computer en studio. In bed, of achter hun werktafel, of achter het stuur, denken ze over het idee dat ze willen programmeren of regisseren. GRIJS 1972, 88