(Voortdurend) onder invloed van drugs ver kerend. Ook, in meer vage zin, zoveel als: gek, merkwaardig.
Ja, Lucie had gehoord van een Amerikaan die hier was opgepakt. Een volkomen doorgetripte scheikundige. Die had een STP-laboratoriumpje bij zich, daar trok i mee rond. En die was in Amsterdam opgepakt. PLOMP 1970, 26
Wat hoor ik toch voor een vreemd gezang in de verte? (vroeg Larrie). Krijn lachte vergenoegd. - Dat, zei hij met kneukellichtjes in zijn ogen, dat zijn onze laatste aanwinsten. Twintig doorgetripte Marokkaanse gastarbeiders, wat zeg ik, marihuanaspesialisten (...). Ze bewerken onze velden (t.w. van een groep hippies). PLOMP 1971, 86
Een ander uniek moment (in zekere film) is de verleidingsscène tussen Viva en Tom Hompertz, waarin de - laten we zeggen - gedegenereerde, doorgetripte Warholsfeer in de persoon van Viva, geconfronteerd wordt met de nog betrekkelijk onaangetaste, naïeve schoonheid van Tom Hompertz. VOLKSKRANT (1973?)