1. Onderwerp, subjekt, drager, BEYSENS, NATUURPHILOSOPHIE 183; TERBURG 91. Subiectum in quod agilut, ordinem habet et ad agens quod reducit ipsum de potentia in actum et ad actum in quem reducitur, s.
THOMAS, SUM. C. GENT. III, 102, Het subjekt waarop wordt ingewerkt staat in verhouding én tot den werker die het van aanleg tot daad brengt én tot de daad waartoe het gebracht wordt. — Subiectum accidentium, Drager der bijkomstigheden. Subiectum activum, Bedrijvend subjekt. Subiectum adhaesionis, Aanklevingssubjekt. Subiectum attributionis, Toekenningssubjekt. Subiectum cogitans, Denkend subjekt. Subiectum de quo, Subjekt waarvan. Subiectum denominationis, Benamingssubjekt. Subiectum enuntiationis, Onderwerp der zegging. Subiectum formatum, Bevormd subjekt. Subiectum genericum, Geslachtssubjekt. Subiectum habitus, Drager der hebbelijkheid. Subiectum in quo, Subjekt waarin. Subiectum infimum, Laagste subjekt. Subiectum infinitum, Oneindig subjekt. Subiectum informationis, Vormontvangend subjekt, bevormingssubjekt. Subiectum informe, Vormeloos subjekt. Subiectum inhaesionis, Aanklevingssubjekt. Subiectum intellegens, Inziende subjekt. Subiectum iurium, Drager van rechten, BELLEFROID 290. Subiectum logicum, Redekundig subjekt. Subiectum materiale, Stoffelijk subjekt. Subiectum metaphysicum, Metaphysisch subjekt. Subiectum minus principale, Minder voornaam subjekt, Subiectum passivum, Lijdend subjekt. Subiectum physicum, Physisch subjekt. Subiectum praedicationis, Onderwerp der zegging. Subiectum primum, Eerste subjekt. Subiectum principale, Voornaamste subjekt. Subiectum proprium, Eigen subjekt. Subiectum proximum, Naaste subjekt. Subiectum quo, Subjekt door welks toedoen. Subiectum quo actuale, Vorm door welks toedoen. Subiectum quo partiale, Gedeeltelijk subjekt door welks toedoen. Subiectum quo potentiale, Stof door welker toedoen. Subiectum quo totale, Volledig subjekt door welks toedoen. Subiectum quod, Subjekt dat. Subiectum recipiens, Ontvangend subjekt. Subiectum remotum, Verwijderd subjekt. Subiectum specificum, Soortelijk subjekt. Subiectum spirituale, Geestelijk subjekt. Subiectum substans, Ondersteunend subjekt. Subiectum ultimatum, Laatste subjekt. 2. Zetel. Subiectum moralitatis, Zetel der zedelijkheid, VAN BENTHEM, GOED EN KWAAD I, 26.
