1. Eigenschap. Proprietatum deletio est naturae negatio, Uitroeiing van eigenschappen beteekent ontkenning van de natuur. — Proprietas intensior est, cum appropinquat suae origini, Een eigenschap neemt aan felheid toe naar gelang ze tot haar oorsprong nadert. — Proprietas absoluta, Volstrekte eigenschap. Proprietas accidentalis, Bijkomstige eigenschap. Proprietas activa, Werkdadige eigenschap. Proprietas attributalis, Louter woordelijke eigenschap. Proprietas communis, Gemeenschappelijke eigenschap. Proprietas coniuncti, Eigenschap van den heelen mensch. Proprietas essentialis, Wezenlijke eigenschap. Proprietas habitudinalis, Betrekkelijke eigenschap. Proprietas hypostatica, Eigenschap van een Godmensch, hypostatische eigenschap. Proprietas individualis, Eenlingelijke eigenschap. Proprietas logica, Redekundige eigenschap. Proprietas naturalis, Natuurlijke eigenschap. Proprietas passiva, Lijdende eigenschap. Proprietas personalis, Persoonlijke eigenschap. Proprietas physica, Physische eigenschap. Proprietas realis, Zaaklijke eigenschap. Proprietas relativa, Betrekkelijke eigenschap. Proprietas specifica, Soortschikkende eigenschap, soortbepalende eigenschap, soort te kennen gevende eigenschap, soortelijke eigenschap.
2. Eigenheid, eigenlijke zin. Proprietas verborum, Eigenlijke zin der woorden.
3. Eigendom. Proprietas adquirenda, Aan te werven bezit. Proprietas adquisita, Aangeworven bezit. Proprietas directa, Loutere eigendom. Proprietas imperfecta,
Onvolkomen eigendom. Proprietas obiective sumpta, Voorwerp van bezit, eigendommen. Proprietas perfecta, Volkomen eigendom. Proprietas subiective sumpta, Bezitsrecht. Proprietas utilis, Gebruikseigendom.