Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

IMPOTENTIA

betekenis & definitie

1. Verzwakt vermogen, onvermogen (Tgd POTENTIA, Vermogen) (DENKLEER), Impotentia activa, Onvermogen tot handelen, verzwakt vermogen tot handelen. Impotentia passiva, Onvermogen tot ondergaan, verzwakt vermogen tot ondergaan.

2. Geslachtelijk onvermogen, DE SMET 28, lichamelijke onmacht, IBIDEM (HUWELIJK). Impotentia absoluta, Volstrekt geslachtelijk onvermogen. Impotentia antecedens, Voorafgaande lichamelijke onmacht, QUAADVLIET in, 131. Impotentia artificialis, Bewerkte lichamelijke onmacht. Impotentia certa, Zeker geslachtelijk onvermogen. Impotentia consequens, Nakomend geslachtelijk onvermogen. Impotentia dubia, Twijfelachtig geslachtelijk onvermogen. Impotentia naturalis, Natuurlijk geslachtelijk onvermogen. Impotentia perpetua, Blijvend geslachtelijk onvermogen. Impotentia relativa, Betrekkelijke onmacht, QUAADVLIET m, 131. Impotentia temporanea, Tijdelijk gcslachtelijk onvermogen.

< >