Oerbeeld. Illud ... ad cuius similitudinem aliquid procedit, proprie dicitur exemplar, improprie vero imago, S. THOMAS, SUM.
THEOL. I, Q. 35, A. I, AD I, Datgene ... naar wiens gelijkenis iets voortkomt, noemt men in eigenlijken zijn oerbeeld, in oneigenlijken zin echter ook beeld, THEOL. SUM. II, 183-4. — Ad productionem alicuius rei ... necessarium est exemplar, ut effectus determinatam formam conseqqatur, S. THOMAS, SUM.
THEOL. I, Q. 44, A. 3, c., Bij de voortbrenging van iets is het oerbeeld onontbeerlijk opdat het uitwerksel een bepaalden vorm betrekke.