1. Onderscheiding.
2. Onderscheid, BEYSENS, ONTOLOGIE 60. Distinctio absoluta, Volstrekt onderscheid. Distinctio actualis formalis, Vormelijk daadwerkelijk onderscheid. Distinctio adaequata, Volkomen onderscheid, JANSSENS, HET MENSCHGEWORDEN WOORD 180. Distinctio complexorum et incomplexorum, Onderscheid tusschen begrippen en oordeel. Distinctio cum fundamento in re, Onderscheid met een grond in de zaak. Distinctio essentialis, Wezenlijk onderscheid. Distinctio formalis, Vormelijk onderscheid. Distinctio generica, Geslachtsonderscheid. Distinctio inadaequata, Onvolkomen onderscheid, JANSSENS, HET MENSCHGEWORDEN WOORD 185. Distinctio materialis, Stoffelijk onderscheid. Distinctio modalis, Wijzig onderscheid. Distinctio numerica, Eenlingelijk onderscheid. Distinctio personalis, Persoonlijk onderscheid. Distinctio quantitativa, Hoegrootheidelijk onderscheid. Distinctio rationis, Redeonderscheid, begripsondetscheid. Distinctio rationis ratiocinantis, Onderscheid van de redeneerende rede, JANSSENS, DE H. DRIEVULDIGHEID 6. Distinctio rationis ratiocinatae, Onderscheiding der beredeneerde rede. Distinctio realis, Werkelijk onderscheid, DOODKORTE, OORZAAK EN VEROORZAAKT ; 36, zaaklijk onderscheid. Distinctio realis modalis, Wijze te kennen gevend zaaklijk onderscheid. Distinctio relativa, Betrekkelijk onderscheid. Distinctio sine fundamento in re, Onderscheid zonder grond in de zaak. Distinctio specifica, Soortelijk onderscheid, soortbepalend onderscheid. Distinctio virtualis, Ingesloten onderscheid. Distinctio virtualis extrinseca, Uiterlijk ingesloten onderscheid. Distinctio virtualis intrinseca, Innerlijk ingesloten onderscheid. Distinctio virtualis intrinseca maior, Voornaamste innerlijk ingesloten onderscheid. Distinctio virtualis intrinseca minor, Ondergeschikt innerlijk ingesloten onderscheid.
3. Onderscheidenheid. Distinctioni non opponitur tinto, Onderscheidenheid staat vereeniging niet in den weg.
