1. Genieting.
2. Genot, lust, wellust. Illa delectatio, quae est absque motu, est maior quia lilla, quae est in motu, quia illa quae est in motu, est in fieri, illa autem quae est in quiete, est in esse perjecto, S. THOMAS, COMM. IN VII ETHIC. NIC. I LECT.14, Lust die zich zonder beweging voordoet is heviger dan lust die met beweging samengaat; lust die met beweging gepaard gaat is immers nog in wording, lust integendeel die zich bij rust voordoet heeft zijn volmaaktheid bereikt. — Delectatio et dolor consequuntur apprehensionem sensus et praecipue sensus tactus, S. THOMAS, COMMENT. IN II DE ANIMA LECT. 5, Lust en onlust volgen op de zintuigelijke waarneming, vooral echter op waarneming door den tastzin. — Delectatio carnalis, Vleeschelijk genot. Delectatio concomitans, Begeleidend genot. Delectatio connaturalis, Natuurlijk genot. Delectatio imperfecta, Onvolmaakt genot. Delectatio inordinata, Ongeregeld genot. Delectatio intellectualis, Verstandelijk genot. Delectatio mere sensibilis, Louter zintuigelijk genot. Delectatio mere spiritualis, Louter geestelijk genot. Delectatio morosa, Aanhoudend behagen, POTTERS IV, 205. Delectatio naturalis, Natuurlijk genot. Delectatio perfecta, Volmaakt genot. Delectatio propria, Eigen genot. Delectatio sensibilis, Zintuigelijk genot. Delectatio sensibilis-carnalis, Zinnelijk genot. Delectatio sensualis, Zinnelijk genot. Delectatio spiritualis, Geestelijk genot. Delectatio spiritualis sensibilis, Geestelijk-zintuigelijk genot. Delectatio turpis, Oneerbaar genot. Delectatio venerea, Geslachtelijke wellust, geslachtelijk genot, POTTERS v, 129. Delectatio venereorum, Geslachtelijk genot, geslachtelijke wellust. Delectatio victrix, Overwinnend genot.
