Samenhoudend wezen, onverdeeld wezen (Tgd CONTIGUUM, Belendend). Continua s(u)nt quorum ultima sunt unum, S. THOMAS, COMM.
IN VI PHYSIC. LECT. I, N° 2, Samenhangende dingen zijn die waarvan de uitersten één zijn. — Continuum fluens, Samenhoudend wezen met op elkaar volgende deelen. Continuum successivum, Samenhoudend wezen met op elkaar volgende deelen.