1. Gemeenschappelijkheid, gemeenschap. Communitas analogiae, Gemeenschappelijkheid van deelsgelijkendheid. Communitas assumptibilis, Gemeenschappelijkheid van het aanneembare. Communitas attributorum, Gemeenschappelijkheid van de eigenschappen. Communitas essentiae, Gemeenschappelijkheid van de wezenheid. Communitas fructuum et redituum, Gemeenschap van vruchten en inkomsten (RECHT). Communitas intentionis, Gemeenschappelijkheid van de bedoeling[b].
Communitas lucri et damni,[/b] Gemeenschap van winsten en verlies (RECHT). Communitas operationum, Gemeenschappelijkheid van de verrichtingen. Communitas rationis, Begrippelijke gemeenschappelijkheid. Communitas rei, Zaaklijke gemeenschappelijkheid. Communitas speciei, Soortelijke gemeenschappelijkheid. Communitas univoca, Eenzinnige gemeenschappelijkheid. 2. Gemeenschappelijke omgang, verkeer. Communitas civilis, Staatsburgerlijk verkeer. Communitas humana, Verkeer onder de mcnschen. Communitas personalis, Privaat verkeer.
3. Gemeenschap. Communitas aristocratica, Door de voornaamste burgers bestuurde gemeenschap. Communitas democratica, Volksgemeenschap. Communitas imperfecta, Onvolmaakte gemeenschap. Communitas oligarchica, Door de geldelijk meest vermogende burgers bestuurde gemeenschap. Communitas perfecta, Volmaakte gemeenschap. Communitas politica, Staatsgemeenschap.