onervaren chauffeur. Het woord zondagsruiter bestond vermoedelijk eerder en werd al in 1900 opgetekend (in de ‘Militaire Spektator’).
Een tweede gevaar leveren de Zondagsrijders op, die een Fordje hebben aangeschaft en daarmede des Zondags met de hele familie gaan toeren. (Het Vaderland, 03/09/1925)
Deze man was een echte Zondagsrijder, een man zonder veel ervaring op het gebied van automobilisme, maar iemand, die nu eenmaal in het bezit van een rijbewijs is. (Het Vaderland, 16/06/1939)