Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

snees

betekenis & definitie

(Bargoens) bedrieger; oplichter; heler; opkoper van gestolen goederen. Eigenlijk een verkorting van Chinees.

Schnees is tevens Jiddisch voor ‘platte neus’. In de zestiende eeuw en later had snees bij vissers ook de betekenis van ‘twintigtal’ of ‘rij’.

Henke vermeldt verder nog het werkwoord snezen: ‘opkopen; stelen’.Nog ’n keer heb ik zoo’n snees te pakken genomen; en ik kan me daar achteraf nog over verheugen, omdat ’t eigenlijk zoo’n zeldzame vangst voor ons blijft, om een van die gladijanussen te nemen. (J. Feith, Op het dievenpad. Verhalen uit het leven van een Amsterdamschen rechercheur, 1907)

... een heel ris kopersneesjes... (Willem van Iependaal, Polletje Piekhaar, 1935)

Meestal fietsen, die we dan voor een klein prijsje aan een fietsensnees verkochten. (Haring Arie, Tweede Boek, 1969)

< >