(jeugdtaal) ordinaire jongen (met matje en bromfiets); jongen uit een lager milieu. Meestal vergezeld van een anita.
Voor het eerst gesignaleerd door Kuitenbrouwer (1987). De punkgroep De Heideroosjes had ooit een nummer ‘Sjonnie & Anita’.
Daaruit volgende regels: ‘Wij zijn Sjonnie & Anita, samen op de Citta. Wij zijn Sjonnie & Anita, gokkasten, mayonaise met frites.’ In Vlaanderen spreekt men van johnny's en marina's.
In Duitsland worden sjonnies Mantas genoemd (naar hun wagen: Opel Manta).Maureen vindt dat er allemaal ‘gewone kinderen’, net als zij, op het SGN zitten, al zitten er ‘gelukkig ook weer geen Sjonnies en Anita’s’ op het gymnasium. (Elsevier, 09/10/1993)
Maar als er zweet op het gezicht van een sjonnie staat, is het van de zonnebank, niet van de inspanning. (Yvonne Kroonenberg, Zij houdt van hem. Hij ook, 1993)
Ik vind Break-out een blad voor Sjonnies, daar wil ik niet mee geassocieerd worden. (Vrij Nederland, 19/08/2000)
