(Bargoens) verachtelijk persoon. Eigenlijk: stuk stront.
(Mie) Nou moetje eens hore mense, wat me zuster doet kan ik toch niet helpe algemene instemming maar die schijtmelochem, die vuile konkel durft alles maar te zegge. Mot ik is zegge wat jij bent! Een echte slons. (Wout Bodrij, Een stem uit de achterbuurt, 1980)