Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Rinkelrooier

betekenis & definitie

losbol; zwierbol; pierewaaier. Reeds bij Potgieter: ‘de benden rinkelrooijers, die dan langs uwe grachten zwerven...’ Met rinkelrooien (of ringkelroyen) bedoelde men ten tijde van Kiliaen (16de eeuw): met een rinkelbom of tamboerijn rondlopen; rinkelen.

Bij uitbreiding sloeg het ook op ‘lawaai maken’ en vervolgens ‘als een lichtmis of lichtekooi langs de straat zwieren’.Alle rinkelroojers en nachtloopers. (Betje Wolff, Historie van Mejuffrouw Cornelia Wildschut, of de Gevolgen der Opvoeding, 1793-1796)

Hoerah! Gij rinkelrooiers/leeft lustig blijde bent/Geen een toch onder tafel?/ Neen, alle nog present! (Rotte Blaren. Leidsche studentenliedjes, 1905)

< >