iemand die anderen voortdurend plaagt.
Dit scheldwoord vinden we vooral terug in West-Friesland.
Hij is zoo verdiept in zijn bezigheden, dat hij niet merkt hoe Kees Verduin, een plaagvarken, (die graag plaagt), die niets liever doet dan narren (plagen) met een groote keizel (keisteen) komt aansjouwen en die met een plons vlak voor Dirk in ’t water laat vallen. (Jac. van Ginneken en H.J. Endepols, De regenboogkleuren van Nederlands taal, 1917, over het Friesch)