(in Vlaanderen) muggenzifter, kniesoor. Soms ook voor een vrek.
Ha, ge weet ook, dat ze het verdiend heeft. Ze steelt ons geld en onzen tijd, en vreemde luiaards en pezewevers komen hier, en heel de parochie zal er zich mee bemoeien! Wat zeevert ge altijd van doodslaan! (Reimond Stijns, Hard labeur, 1904)
Allee, kom, pezewever! (A.M. de Jong, Het geslacht Verhagen, 1956)