Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Mosselhoer

betekenis & definitie

(zeventiende eeuw) goedkope hoer. Nederlanders spreken thans van een knakentemeier.

Je siet wel dat de Mosselhoer Verlieft is op des Keysers Broer. (S. van Rusting, De vol-geestige Werken van Salomon van Rusting, 1712)

Dus ik roep: ‘Je moetje bek houden aftandse mosselhoer, arische Adolf volger!’ Wordt ze nog kwaad ook! Nu vraag ik je... (www. startrek.nl/forum, 25/03/2004)

< >