iemand die voortdurend moppert; brompot.
Een bovenste beste mopperkous, de oude!... mopperen en schelden is nu eenmaal zijn gewoonte. (M.H. Székely, Rubber. Roman uit Deli. 2de dr, 1932)
Ben je een ouderwetse mopperpot geworden die kritiek heeft die zuur klinkt. (Hitweek, 17/09/1965)
Een onverdraagzame mopperkont die zojuist een prachtige das heeft gekregen. (Heere Heeresma, Langs berg en dal klinkt hoorngeschal, 1972)