Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Mien, mieniker

betekenis & definitie

(Bargoens) vals persoon, gluiper. Maar ook: vuilak; homoseksueel.

Volgens Beem wellicht een spottende verminking van het Hebreeuwse ma-amien (gelovige). De associatie met min (laaghartig) ligt voor de hand.Alleen die pest-Lozij kon-ie niet luchten; die vroeg nooit naar z’n dingen, die mien. (Israël Querido, Levensgang, 1901)

< >